Eén op de twintig Nederlanders is slachtoffer van identiteitsfraude
Bijna één op de twintig (4,6%) Nederlanders van 16 jaar en ouder is het slachtoffer van identiteitsfraude. Slechts 10% van de gedupeerde doet echter aangifte van identiteitsfraude, waardoor de politie geen goed beeld heeft van de criminaliteitsvorm.
Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit Leiden in het kader van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap (P&W), waarbij gekeken is naar de periode 2008-2012. In absolute aantallen zijn enkele honderdduizenden mensen door identiteitsfraude getroffen. In alle gevallen werden persoonsgegevens van slachtoffers gestolen, waarna geld van hun bankrekening werd afgeschreven. Gemiddelde raakte slachtoffers ongeveer 400 euro kwijt door de fraude. In ruim 80% van de gevallen werd deze schade volledig vergoed.
300 miljoen euro schade
De maatschappelijk schade door identiteitsfraude is groot. Naar schatting hebben banken en hun klanten in de periode 2008-2012 zo'n 300 miljoen euro schade opgelopen. Experts verwachten dat identiteitsfraude in de toekomst een groter probleem gaat worden. De Universiteit Leiden noemt het dan ook zaak dat er intensief wordt samengewerkt tussen met name de overheid en het bedrijfsleven.
De wijze waarop identiteitsfraude wordt gepleegd loopt sterk uiteen. Denk hierbij aan ouderwets post hengelen tot complexe aanvallen waarbij een taakverdeling wordt gehanteerd tussen hackers, tussenpersonen die op illegale online marktplaatsen gestolen persoonsgegevens verhandelen en ‘money mules’ of katvangers, die de uiteindelijke winst incasseren.