Consument wantrouwt de naleving van het 'recht om vergeten te worden ́

De overgrote meerderheid van de mensen (88 procent) heeft er geen idee van wie welke informatie over hem of haar bezit. De voorgestelde Europese richtlijn voor privacybescherming heeft tot doel om bij de verwerking van persoonsgegevens de fundamentele rechten en vrijheden van consumenten te beschermen. Desondanks betwijfelen consumenten of deze richtlijn hen beschermt en of het ́recht om vergeten te worden ́in de praktijk wel werkt. Burgers vertrouwen er niet op dat bedrijven hun gegevens wissen, zelfs niet als dit gevraagd wordt, blijkt uit nieuw onderzoek van Iron Mountain. 

De hervorming van de Europese richtlijn voor privacybescherming komt voort uit de gedachte dat bescherming van persoonlijke gegevens een fundamenteel recht is voor alle Europeanen. Organisaties die dit recht schenden, kunnen volgens de huidige voorstellen een boete van maximaal 2 procent van de wereldwijde omzet verwachten.

Recht om vergeten te worden

Consumenten geven aan dat ze in deze tijd met veel verschillende organisaties contact hebben, zowel online als offline, en zich afvragen wat er met hun gegevens en privacygevoelige informatie gebeurt. De voorgestelde wijziging in het Europees recht stelt de consument in staat bedrijven die informatie over hen bezitten, te verzoeken deze te verwijderen. Bijna drie van de vier consumenten (72 procent) is er echter niet van overtuigd dat het de moeite waard is te vragen om persoonlijke informatie te laten verwijderen. 83 Procent gelooft er zelfs niet in dat bedrijven persoonlijke informatie zullen verwijderen, zelfs als het bedrijf bevestigt dat de gegevens gewist zijn.

Verwarring

Er heerst verwarring over ́het recht om vergeten te worden ́. Voornamelijk van welke informatie gevraagd kan worden deze te laten verwijderen. Het merendeel van de ondervraagden meent dat dit geldt voor persoonlijke informatie (89 procent), financiële gegevens (64 procent) en e-mail correspondentie (59 procent). Minder dan de helft meent bovendien dat ze ook opgenomen telefoongesprekken (48 procent) of sociale mediaberichten (41 procent) kunnen laten verwijderen.

"Bijna alles wat we doen, creëert een spoor van informatie die kan worden verzameld, verwerkt en zelfs verspreid. Organisaties die deze informatie verzamelen, moeten hier zorgvuldig mee omgaan en de gegevens goed beheren en beschermen. De voorgestelde Europese hervorming voor de richtlijn over gegevensbescherming is een eerste stap naar betere bescherming van consumenten", zegt Jeroen Strik van Iron Mountain. “Toch blijkt uit ons onderzoek dat consumenten er anders in staan. Ook al delen zij bijna hun hele zakelijke en sociale leven online, zij wantrouwen organisaties op het naleven van verzoeken om persoonlijke gegevens te verwijderen. Organisaties kunnen deze negatieve houding wegnemen door consumenten te informeren over hun beleid en procedures.”

“Of informatie zich op papier, online of in een digitale databank bevindt, bedrijven moeten weten welke informatie ze bezitten, waar deze bewaard wordt, en hoe gegevens veilig gewist of vernietigd kunnen worden als daar om gevraagd wordt -en dit op een transparante en verantwoordelijke manier uitvoeren”, vervolgt Strik. “Het digitaliseren van belangrijke papieren documenten zou een goede eerste stap zijn voor veel bedrijven. Hierdoor kunnen gegevens worden samengevoegd in een centrale database. Bedrijven hebben veel te winnen bij het opbouwen van vertrouwen en het voldoen aan wet- en regelgeving. Vertrouwen leidt tot loyaliteit en trouw drijft de verkoop op.”

 
Meer over
Lees ook
Metadata van telefoongesprekken blijkt eenvoudig te manipuleren

Metadata van telefoongesprekken blijkt eenvoudig te manipuleren

Telecomproviders zijn al jaren verplicht te registreren wie met wie communiceert. Opsporingsinstanties en inlichtingendiensten kunnen deze informatie gebruiken om de activiteiten van verdachten in kaart te brengen. Het blijkt echter kinderlijk eenvoudig te zijn om vervalste informatie in de databases van telecomproviders te krijgen. Dit kan er dan1

'Concrete cyberdreigingen hebben veel meer impact dan waarschuwingen'

'Concrete cyberdreigingen hebben veel meer impact dan waarschuwingen'

Directe dreigingen hebben een aanzienlijk grotere impact op gebruikers dan andere tactieken zoals waarschuwingen over kwetsbaarheden. Door tactieken van cybercriminelen te hanteren kunnen beveiligingsonderzoekers gebruikers dan ook laten schrikken en hen via deze weg motiveren hun beveiliging te verbeteren. Concrete bedreigingen hebben dus meer im1